28 maanden en 4 dagen zonder Annelotte:

Het lijkt een eeuwigheid en toch ook alsof het de dag van gisteren was dat ik gedwongen werd de grens naar het land van rouw over te stappen.

857 dagen intens verdriet, missen en rouw. En zo lang dwaal ik al door het land van rouw.

Toch merk ik dat er heel langzaam iets aan het veranderen is. Mijn rouwpad is ondertussen door het moeras van paniek en ik weet niet weten hoe het nu verder moet gaan. Het doolhof van bureaucratie en overige zaken heb ik de eerste maanden al achter mij gelaten. Evenals de helling van ongeloof en vragen.

Mijn paniek is anders geworden.

Ik heb ondertussen geleerd beter met mijn pijn en het missen om te gaan. Af en toe slaat de paniek wel weer even toe, wanneer ik aan ‘nooit meer’ denk. Maar die paniek is wel anders. Het legt mij niet meer helemaal lam. Vraag mij niet hoe, maar ik weet door te gaan.  Eerst voelde ik paniek omdat ik geen idee had hoe ik verder zou moeten leven zonder mijn dochter Annelotte (24 jr. en overleden aan de gevolgen van hersenvliesontsteking). Nu voel ik soms paniek omdat ik af en toe nog het idee heb te verdwalen. Af en toe denk ik dat ik een manier heb gevonden om, op mijn geheel eigen wijze, mijn weg door het land van rouw te bewandelen. Het voelt dan even alsof er dan een grote steen uit mijn rugzak is gevallen. Fijn minder ballast, maar tegelijkertijd ook doodeng want het voelt alsof ik verder van Annelotte af kom te staan. Ik wil die rouw en het verdriet niet kwijt want dat is, voor mijn gevoel, het enige dat mij nu nog met Annelotte verbindt. Ik wil mijn dochter niet volledig kwijt raken. Dat idee zorgt dan voor paniek. Daardoor durf ik het gebied van verstilling (nog) niet in.


Mijn rouwpad lijkt nu af en toe wat vlakker te worden.

De gaten lijken minder diep. En toch, als ik net even rustig aan doe, val ik genadeloos in de put. Het lijkt wel een bodemloze put. Ik val erg diep. Ik baal van het onverwachte, dat ik die put niet zag aankomen. En toch….ik weet inmiddels ook dat ik er wel weer uit weet te krabbelen.
Ik heb voor mijzelf gevisualiseerd dat ik een touwladder over de rand van de put heb gegooid zodat ik er steeds makkelijker uit kan komen. Helaas is die touwladder af en toe toch nog te kort. En dan duurt het wel een tijdje voordat ik er een stuk aan vast heb kunnen knopen. Om vervolgens weer alle stukken bij elkaar te zoeken en dan langzaam naar boven te klimmen.

De brokstukken op mijn pad lijken soms ook opeens minder grof en hoog. Ik heb  vertrouwen gekregen, in mijzelf, dat ik er wel overheen kom. 

Ik loop mijn rouwpad op mijn eigen wijze. Soms ga ik met grote stappen vooruit, dan weer met hele kleine stapjes verder en soms zet ik ook stappen achteruit of sta ik even stil. Ik doe wat goed voelt voor mij.

Als ik eindelijk op een heel groot brokstuk ben geklommen, kijk ik verder. Dat is schrikken want ik zie dat er opeens weer veel meer op mijn pad is gekomen. Ik kan niet eens meer rechtdoor. Door onbegrip van de buitenwereld moet ik ineens op een ander pad, een zijpad. Ik wil dat niet want mijn rouwpad is al moeilijk genoeg met mijn rugzak boordevol met stenen van gemis, met scherpe randen van de pijn, het verdriet en het intens missen van mijn kind. Want hoe ver ik ook het land van rouw inloop dat gemis wordt niet minder. 

Al die extra hobbels op mijn pad maken dat ik bijna door mijn ‘hoeven zak’. Ik ga even zitten, naast de maalstroom van tegenstrijdige gevoelens. Ik ben zo moe, een vermoeidheid die niet over is, na een nacht goed slapen. Ik moet even rusten en ga even nergens meer naar toe.

Ik baal ervan want het zorgt voor vertraging en het leid mij af.

Maar na het overlijden van Annelotte kan ik niet meer alle ballen hoog houden. Het lukt gewoonweg niet. Ik kan mij nog maar focussen op een paar ballen. Mijn hoofd werkt ook anders, mijn geheugen werkt een stuk minder. Mijn hoofd zit vol met prachtige herinneringen, met het verdriet en het gemis. Er past gewoon niet meer zoveel bij.   Na een tijdje weet ik toch weer mijn moed bij elkaar te rapen en ik sjor mijn rugzak weer op mijn rug. Mijn rugzak voelt ook weer zwaarder. Ik vervolg mijn eigen weg. 

Dan kom ik in een woestijn van leegte en eenzaamheid.

Ik heb het gevoel dat iedereen om mij heen weer ‘gewoon’ verder is gegaan. Ik hoor mensen niet veel meer over Annelotte praten, haar naam valt steeds minder. Het geeft mij het gevoel dat ze langzaam maar zeker aan het verdwijnen is.

Het doet mij denken aan een luchtspiegeling, een luchtspiegeling van Annelotte. En het lijkt alsof ik haar alleen nog kan zien. Op sommige momenten kan ik genieten van haar gezicht daar in de lucht en soms kan ik het amper zien door de tranen die over mijn wangen stromen.

Ik loop nog verder door het land van rouw. Af en toe kom ik een andere rouwende ouder tegen. Het is fijn om samen een stuk van de weg te vervolgen. Naast elkaar lopend en van elkaar weten hoe zwaar die rugzak soms is. Hoe je soms opeens struikelt, moed moet verzamelen en dan toch weer opkrabbelt.

Maar het is allemaal niet nodig het uit te leggen of te vertellen. We weten het van elkaar….

 

Contact

Stichting Nooit Voorbij

Deel deze blog

28 maanden en 4 dagen zonder Annelotte:

Scroll naar boven