Het begin van onze rollercoaster (deel 2)

Ik belde mijn verloskundige en legde uit wat er was gebeurd in het ziekenhuis. De week erop kon ik bij haar terecht voor een afspraak en dan zouden we kijken hoe nu verder en of er eventueel weer een echo gemaakt kon worden. De week verstreek.

De afspraak

Ik besprak met de verloskundige hoe de afgelopen weken waren verlopen. Alle gebeurtenissen hebben best een impact gehad. Ook mijn gevoel dat toch blijft zeggen dat het allemaal niet oké is, hebben we besproken. De verloskundige heeft toen geprobeerd met de doptone te luisteren of ze het hartje kon horen, maar daarvoor was het nog te vroeg. (Ik was toen bijna 12 weken zwanger).

We spraken over de POP-poli en of dat wat zou kunnen zijn voor mij. Op de POP zou ik niet steeds een andere arts krijgen én er zou meer tijd zijn om mijn zorgen te bespreken.

De verloskundige ging kijken of haar collega even tijd had om een echo te maken, zodat ik wat meer gerustgesteld kon worden. Gelukkig kon dit en zag alles er goed uit voor nu. Ook kreeg ik direct de verwijzing voor de POP-poli mee.

POP-poli

In de week na de afspraak bij de verloskundige stonden er twee afspraken gepland. Eén voor de POP-poli en één voor de nekplooimeting.

Op de POP-poli had ik een fijne verloskundige die mij rustig aanhoorde en mijn zorgen begreep. Ik mocht elke week komen als dat de stress bij mij zou verminderen en als er wat was, kon ik altijd bellen.

We maakten een nieuwe afspraak voor de week erop. Bij deze afspraak zou Sophia mee gaan, zodat zij haar broertje of zusje zou kunnen zien via de echo. Daar keek ik heel erg naar uit.

Nekplooimeting

De nekplooimeting was de dag na mijn eerste bezoek aan de POP-poli. Ik was erg zenuwachtig en het hielp niet dat de afspraak laat op de dag was gepland. Eenmaal binnen kregen we eerst uitleg over wat er ging gebeuren en wanneer we de uitslag zouden krijgen.

Ik ging liggen en samen keken we naar het beeldscherm. Al vrij snel zag ik dat er veel vocht rond frummel z’n nek, buik en longen zat en wist ik dat het niet goed was. Daar was de bevestiging van mijn gevoel …

De echoscopiste gaf gelijk aan dat dit niet goed was. De nekplooi was erg verdikt en al het vocht was geen goed teken. Ze liet ons alleen om er een arts bij te halen. Ook die gaf aan dat het niet goed was en dat we zo een gesprek zouden krijgen met een gynaecoloog.

De wereld stortte in

Onze wereld stortte in, we zouden ook dit kindje gaan verliezen …

We werden naar een aparte kamer gebracht waar we konden wachten op de arts. Tijdens het wachtten appten en belden we wat familie en vrienden. We stonden verloren in de kamer. We waren allebei verloren in ons verdriet. Het wachtten op de arts duurde erg lang. We wisten beiden niet wat we moesten voelen of denken. De angst en verdriet in de ogen van mijn vriend … Het deed zo zeer om daar naar te kijken. Die machteloosheid, alles voelde zó onwerkelijk.

Het gesprek met de arts was allesbehalve oké. We gingen zitten en er werd ons verteld dat er sprake was van hydrops foetalis en dat ons kindje niet levensvatbaar was. We konden op Google kijken wat dat inhield en kregen een afspraak voor de volgende dag bij een andere arts. Die zou ons meer uitleg kunnen geven over de situatie.

Verloren

Ik was zo overdonderd en verbijsterd dat ik het allemaal niet meer wist. Verloren zijn we de auto ingestapt naar huis. Nu moesten we Sophia gaan vertellen dat het andere kindje misschien ook dood zou gaan …

Mijn lichaam liet me wederom in de steek. Waarom? Waarom ook dit kindje? Waarom wij? Het enige wat mij niet in de steek had gelaten, was mijn intuïtie.

Thuis was onze familie er om ons te steunen en te troosten. Ik heb zo vreselijk veel gehuild. Ik wilde dat ik wakker werd uit deze nachtmerrie en dat het allemaal niet waar was …

Minder zwart-wit dan gedacht

De volgende dag gingen we met wat informatie van Google naar het ziekenhuis. Vrienden van ons hadden geholpen om wat orde te scheppen in de chaos en ons het een en ander doorgestuurd om te lezen en mee te nemen.

Dit gesprek was een heel stuk fijner. De arts nam alle tijd om dingen aan ons uit te leggen met ondersteuning van een PowerPointpresentatie. Ook kregen we mee dat dit nog niet het einde betekende voor onze kleine frummel. Alles hing af van wat er zou gebeuren met het vocht in zijn of haar lichaam en welke aandoening hij of zij zou hebben. Er was zelfs een kleine kans dat hij of zij gezond ter wereld zou komen …

Om antwoorden op die vragen te krijgen, moesten we nieuwe onderzoeken ondergaan. We mochten kiezen tussen een vruchtwaterpunctie of vlokkentest en kozen voor het eerste onderzoek. We wilden graag duidelijkheid over wat er aan de hand kon zijn met onze frummel. We kregen daarom ook een afspraak met een geneticus, zodat we konden bespreken hoe nu verder wat betreft onderzoeken en uitslagen.

Met heel veel informatie gingen we weer naar huis en we waren een klein beetje meer gerustgesteld in vergelijking met de dag ervoor. Eenmaal thuis konden we de familie en vrienden berichten dat het er minder zwart-wit uitzag dan dat de arts de dag ervoor had beweerd.

Kansberekening en controles

De week erop was de afspraak met de geneticus. Met haar hebben we alle mogelijkheden en eventuele uitslagen doorgenomen. Met een kansberekening werd berekend hoe groot de kans op chromosomale afwijkingen zou zijn. Het vocht bij frummel, de bloeduitslagen en mijn leeftijd werden meegenomen in die berkening. De uitslag was 1 op 5. De kans was dus groot dat ons kindje trisomie 13, 18 of 21 zou hebben.

Het was een goed gesprek. Hierna volgde het gesprek met de gynaecoloog. We gaven bij haar aan een vruchtwaterpunctie te willen en die werd ingepland voor drie weken later.

In de tussentijd kreeg ik ook elke week een afspraak bij de gynaecoloog om het vocht rondom frummel in de gaten te houden. Ook liepen de afspraken bij de POP-poli door en planden we ook een afspraak met de psycholoog van het ziekenhuis. Ik had last van nachtmerries en had zoveel stress dat het ons goed leek om met iemand te gaan praten.

De weken gingen voorbij en elke week kregen we te horen dat het met frummel goed ging en het vocht langzaamaan minder werd. We moesten hoop houden; het kon ook allemaal nog goed gaan. Toch bleef mijn gevoel zeggen dat het niet goed zat en ik had alle hoop al verloren …

En toen kwam corona …

De week voor onze vruchtwaterpunctie hadden we een gesprek met de gynaecoloog over wat er zou gebeuren als ik ziek zou worden en ik de vruchtwaterpunctie nog niet had gehad. Er werd gezegd dat ik me niet druk hoefde te maken en dat de onderzoeken door konden gaan, eventueel met beschermende middelen. Oké, dacht ik, dan komt het allemaal wel goed. Nu alleen niet verkouden worden …

Wordt vervolgd.

Contact

Stichting Nooit Voorbij

Deel deze blog

Het begin van onze rollercoaster (deel 2)

Scroll naar boven