Ons kindje is niet levensvatbaar (Deel 6)

Blog 5

Ik heb een korte tijd mezelf heel goed gevoelt en daar echt van kunnen genieten.

Maar dan krijg ik hoofdpijn. Kloppende, bonkende hoofdpijn. Vlekken voor mijn ogen. Weer misselijk. Ik voel me absoluut niet goed meer. En de hoofdpijn mat mij af. Ik begin me zorgen te maken over mezelf. En dat blijkt terecht. Mijn bloeddruk stijgt. En stijgt. En stijgt. Dit is niet goed.

We bellen met het ziekenhuis en mogen het nog even aankijken. De dag met de afspraak duurt nog een kleine week, maar zodra ik me nog slechter voel moet ik weer bellen.

Ik houd het vol tot de afspraak, maar ik voel dat het niet goed gaat. Dezelfde arts als altijd staat ons te woord. Eerst maken we een GUO, een uitgebreide echo. Alle organen zien er verder goed uit. Wat ergens heel wrang voelt. Helemaal compleet, helemaal perfect, behalve zijn hoofdje. Wanneer we zijn hoofdje op de echo goed bekijken schrikken we. Hij lijkt geen oogkassen te hebben, dat bot mist en ook zijn neusbotje mist.

Daarna praten we over mijn bloeddruk. “Dit is niet goed,” zegt de arts. We checken weer mijn bloeddruk en deze blijkt echt gevaarlijk hoog te blijven. We wisten dat dit een risico zou zijn, het uitdragend van een zwangerschap met een kindje met deze aandoening. Maar we hadden gehoopt dat dit voor ons niet zo zou zijn. Het breekt onze harten. De conclusie wordt: Otto zal snel geboren moeten worden.

Waar we eerst geen vruchtwaterpunctie wilden doen, omdat Otto nog lekker veilig in zijn huisje zat, kiezen we er nu wel voor. Als hij al zo snel geboren zal worden, dan willen we ook het genetisch onderzoek compleet doen.

We maken een afspraak in een ander ziekenhuis en hebben daar na het weekend de afspraak staan voor de punctie.

Op de terugweg stellen we onze gezinnen op de hoogte. Otto gaat binnenkort geboren worden.

In het weekend bestellen we een mandje. Een mandje om onze Otto in te leggen. Onze lieve Otto. Alles, alles is doordrenkt met verdriet, pijn en liefde. Julie en Alexander willen graag trakteren op school, dus daar bestellen we geboortekoekjes voor. Verder kopen we nog kleertjes voor kinderen die rond 23 weken geboren worden. Er zit een mutsje bij, waarvan we niet weten of hij dat überhaupt op kan. En ook bestel ik een mooie jurk voor mezelf, die ik graag aan wil met de gezinsfoto’s en de begrafenis. Ook stellen we de begrafenisondernemer, de dominee en de fotograaf op de hoogte van wat er staat te gebeuren. Wegens corona mag er geen fotograaf in het ziekenhuis zijn, maar we willen graag thuis foto’s van ons vijven en ook de begrafenis willen we vast laten leggen.

We schrijven alvast teksten die we onze familie en vrienden kunnen sturen wanneer hij geboren is. En ook een uitnodiging voor de begrafenis. Daarnaast maken we het kaartje af. Het is zo mooi. Helemaal zelf ontworpen met behulp van een lieve vrouw die het maakt. Het is goed hoe we het doen.

Die maandag gaan we met buikpijn naar het ziekenhuis. Een vreemd ziekenhuis is niet zo fijn, maar het personeel is heel vriendelijk. Voordat ze de punctie doen hebben we eengesprek over hoe het met ons gaat. Daarna volgt de punctie. Het is geen pretje, maar minder erg dan ik van tevoren had gedacht. Ik mag daarna een half uur in een stoel zitten om even te rusten en daarna zullen Jan Peter ik nog bloed moeten laten prikken.

We krijgen een kopje thee en de arts die de punctie afnam komt nog langs. “Zei jij nou dat je zus en een buurmeisje ook een kindje met deze aandoening hadden,” vraagt hij. Dat beaam ik en hij zegt dat ze dan ook gaan kijken naar omgevingsfactoren. Meestal komt daar niets uit, maar we moeten alles meenemen omdat het toch opvallend is.

Vervolgens komt hij nog eens terug. “Ik heb je bloeduitslagen bekeken, maar het is echt niet goed. Ik heb het ziekenhuis erover gebeld, want je bloed is al verdikt, dus hou het in de gaten, anders moet je nog eerder bevallen dan de afgesproken datum.” Wat hij zegt maakt me aan het schrikken, maar ergens is het ook fijn om te horen. Want ik voelde me schuldig. Schuldig dat Otto nu al geboren gaat worden. Schuldig omdat mijn lijf hem niet langer kan dragen. Schuldig omdat mijn kinderen geconfronteerd gaan worden met, naast een baby met een aandoening, een veel te vroeg geboren kindje. Schuldig. Schuldig. Schuldig. En die last valt een beetje van mij af bij deze boodschap. Het is echt goed zo.

Als we even hebben gezeten gaan we bloedprikken. En ik moet erg lachen om mijn lieve man. Want wat kan hij slecht tegen naalden. Als bij mij een lange naald door mijn baarmoeder heen wordt geprikt en bloed wordt afgenomen, wordt hij bleek en krijgt een pakje appelsap en ontbijtkoek. Iksta hem uit te lachen en de zusters lachen stiekem mee. Tenminste, niet heel stiekem. Soms is lachen fijn. Ook dat geeft lucht.

Wanneer het achter de rug is gaan we naar huis. En mogen we afwachten op de week daarop. Maandag 1 maart.

Contact

Stichting Nooit Voorbij

Deel deze blog

Ons kindje is niet levensvatbaar (Deel 6)

Scroll naar boven