Ons kindje is niet levensvatbaar (deel 4)

In het vorige blog kon je over onze vragen lezen en het besluit om met ons gezin een paar dagen weg te gaan.

Het is gek om je tassen te pakken terwijl je hart zo zwaar is. Maar we verlangen naar even rust en even met elkaar zijn. We hebben een huisje geboekt met een kacheltje, wat zorgt voor een warme sfeer. We praten, we wandelen, we bouwen lego. En voor we het weten is het weer tijd om naar huis te gaan. We leven in een gekke roes.

De terugweg naar huis voelt raar. Ergens voelde even weg zijn als ontsnappen aan de werkelijkheid. De harde werkelijkheid van het verliezen van een kind.

En op het moment dat ik de sleutel in het slot steek, mijn deur opendoe en mijn huis in stap, valt de zwaarte van wat er allemaal gebeurt als een last op mij. Het is zo stil, zo leeg. Nu al. We huilen samen. We maken kaarten open die we via de post kregen.

Het was goed om weg te zijn, maar het thuiskomen maakt dat je merkt, je kunt hier niet aan voorbij gaan, dit is er. En dit moeten we aangaan. We moeten er kopje onder in om alles maar goed mee te maken.

’s Avonds, wanneer de kinderen op bed liggen, praten we samen over wat er gaat komen. Hoe zal het gaan? We bidden om een wonder, of ik me beter mag voelen of dat de baby zelf eerder zou overlijden, zodat de lijdensweg niet zo zwaar voor hoeft te zijn voor ons allemaal. Zodat we zelf niet de keuze hoeven te maken.

Het wonder gebeurt, ik knap op. Iets wat niemand had verwacht. En ons bekruipt het gevoel dat ons kindje niet meer leeft. Over een week hebben we pas een afspraak, dus dan weten we meer. We voelen ook wel rust. We wachten het af. Voor de zekerheid bel ik wel het ziekenhuis voor overleg, want ik voel mijn bekken en mijn schaambot doet erg zeer. We mogen van hen ook nog afwachten.

In de tussentijd leer ik moeders kennen die ook een kindje hebben verloren. De gesprekken doen goed. Ik krijg een mooi boek toegestuurd, A gift of time. Een boek waarin ervaringen staan van ouders die ook de boodschap kregen dat hun kindje niet lang te leven zou kunnen hebben. En omdat ik me beter voel besluiten we, als ons kindje nog leeft, om de zwangerschap uit te dragen.

De dag van de afspraak breekt aan. En waar eerst de zenuwen rustig waren, slaan ze nu wel toe. Welke boodschap gaan we horen?

We hebben een afspraak bij dezelfde arts en zij zal ons verder ook begeleiden. Ze vraagt hoe het met ons gaat en wij vertellen wat ons bezig houdt. Ook dat ik me beter voel, zelfs zonder medicatie. Dit verbaast haar ook, omdat de vorige zwangerschappen 9 maanden lang ellende waren. En daarom mag ik snel gaan liggen en pakt ze het echoapparaat. Als ze die op mijn buik zet zien we ons kindje spartelen, bewegen en een goed kloppend hartje. Het is er nog en het leeft. We vragen of ze naar het geslacht kan kijken. We hadden een afspraak gemaakt bij een echopraktijk, maar omdat het nu zo is gegaan hebben we de afspraak afgezegd. Ze kijkt en zegt: “jullie krijgen een jongentje.” We spreken af dat we over 4 weken weer een afspraak maken.

Voordat we wisten wat er aan de hand was hadden we al namen bedacht. En we besluiten zijn geslacht en naam bekend te maken. De weken dat hij nog in mijn buik is spreken we liever zijn naam uit dan dat we telkens praten over ‘het kindje’ of ‘de baby’. Otto. Zo gaat ons mannetje heten.

Beneden in het ziekenhuis kopen we een ballon met ‘it’s a boy’ om aan Julie en Alexander te geven. We rijden naar mijn schoonouders en geven de ballon aan Julie en Alexander. “Jullie krijgen een broertje en hij heet Otto.” Julie is in de gloria en Alexander vindt dat we hem eigenlijk Thijs hadden moeten noemen.

In de dagen daarna besluit ik twee setjes kleertjes in maat 44 te kopen. Als Otto rond 36 weken geboren zal worden past hij dat wel en ik wil graag wat moois voor hem. We weten niet hoelang hij bij ons zal zijn, maar dan heeft hij ook een schoon setje en kan ik een setje bewaren. Ik geef een fortuin uit aan de kleertjes en ben blij met wat ik heb gekozen. Het is mooi. Ik bestel ook een mooie hydrofiele doek met zijn naam erop. Ik voel me nu al zo trots. Otto. Mijn Otto. Onze Otto. We gaan kopje onder in ons verdriet en in onze liefde. Dat kunnen we voor hem doen. En dat is goed.

Dan wordt het kerst, wat ook raar is om te vieren in deze tijd. En oud en nieuw. We zeggen de afspraken die we hebben af. Dit voelt als een soort keerpunt. Alles is een keerpunt. Waar anderen uitzien naar het nieuwe jaar, niet weten wat er komt. Weten wij dat voor een deel zo goed. En daarom willen we dat samen doen. Met elkaar. Want bij elkaar zijn is even alles wat we willen.

Wordt vervolgd..

Contact

Stichting Nooit Voorbij

Deel deze blog

Ons kindje is niet levensvatbaar (deel 4)

Scroll naar boven